judith wissink

werken
tekst
| 1 werken
| 2 to draw
| over the absence of time
biografie
contact

 

 

Door: Riet Schennink (filosoof, kunstenaar), juni 2013

Plato, de vader aller filosofen die leefde in de 4e eeuw voor Christus in Griekenland, sprak in de Timaeus, zijn scheppingsverhaal, over drie zijnstoestanden.
1) Het zijn, de onveranderlijke essentie voor Plato, maar in jullie proces staat het voor de idee of het concept en de gedachte achter het werk.
2) Het worden, dat wat wordt, door een stroom van transformaties heen gaat en in wording is. Het veranderlijke, voor Plato een toestand die staat tegenover het onveranderlijke zijn. In de kunst staat het voor het proces van ontstaan.
3) Dat waarin iets wordt, de materie. In de kunst een categorie die van essentieel belang is. Plato noemt dit ook wel het ontvangstoord, of in het Griekse 'chora', dat staat voor ruimte. Nee, niet onze idee van ruimte die eerder een geconstrueerde ruimte is. Het is een eerste ruimte, een soort oorspronkelijke ongevormde ruimte, die materie is. De materie of het ontvangstoord, zegt Plato" neemt op hoogst zonderlinge wijze deel aan de verstaanbaarheid". Ze is niet goed te vatten te begrijpen.
En precies die materie, die zo lastig te begrijpen is, speelt een cruciale rol in de kunst. En die wil ik centraal stellen in mijn kijk op de werken. Een riskante onderneming! Als ik nu meteen maar begin met die eerste ruimte, die materie is, dan kan ik het best beginnen met het werk van Judith ('the absence of time').

Ik zie een werk, dat tegenover me hangt aan de wand. Het positioneert zich tegenover me verticaal, maar is liggend gemaakt op de tafel of op de vloer, horizontaal. Doet dat er toe, ja ik denk van wel, want het materiaal gedraagt zich anders op een liggende ondergrond of drager, dan als het rechtop staat. Verf bijvoorbeeld gaat niet druipen en de zwaartekracht gedraagt zich anders en de verf dringt diep door in de onderlaag, het katoen of linnen. Het oppervlak gaat er anders uitzien, maar ook onder het oppervlak gebeurt van alles. Dit doek lag te liggen, te wachten, zoals een vel papier. Verf, olieverf, acryl en lakverf (en in de tekeningen, houtskool, grafiet ) en andere materialen bewerken de ondergrond, linnen in dit geval. Die bewerking gebeurt niet vanzelf. Met de hand en de verlenging ervan, een penseel, een kwast of een potlood, wordt het doek of het papier bewerkt. Maar voordat het neergelegd wordt, is er gekozen voor een bepaald formaat, want ook de maat is eigenlijk de eerste opmaat naar dit werk. Het gaat over begrenzen en orde zegt dit werk tegen mij.

Ik zie een raamwerk, bespannen met katoen of linnen, rechthoek liggend of staand. Er wordt niets afgebeeld, het beeld dat in wording is, beeldt zijn eigen wording af. Het toont zich zelf, zijn ritme, zijn kleur vibraties, zijn doorzichtigheid en ondoorzichtigheid, zijn huid, zijn oppervlak. De dofheid of glans en schittering van de kleurstoffen zien we. Sommigen worden opgezogen door de onderlaag anderen stollen meteen op de opperhuid. "Klanken banen zich door het weefsel en vallen uiteen in materie", schrijft Judith. Al kijkend hierna zie ik de wording van een werk nog een keer plaats vinden, hier voor mijn ogen voel en zie ik de eigen logica, de eigen orde van het werk ontstaan.

Is het groen de onderlaag, waar overheen de roze gele lijnen als een raster zijn gelegd of is het roze gele de onderlaag, waar overheen vlakken zijn geschilderd die een raster van roze lijnen uitsparen? De wisseling van perspectieven creeert een intense oscillerende vibrerende ruimte. Tastend kijken mijn ogen, kijkend tasten ze. Dichtbij ...de materie en zijn zinderende uitwerking op de zintuigen. Dan weer iets verder af het raster, dat maat, proportie en orde benadrukt.